In de Bredase nieuwbouw wijk de Hoge vucht (op dit moment een kleine 20.000 inwoners) Is 27 percent van de huisvrouwen ontevreden over hun woning, en liefst 42 percent van de vrouwen als je de bewoners van eengezinswoning even buiten beschouwing laat.
Datzelfde getal 27 duikt op als het gaat om de voorzieningen in de wijk. Het sociaal klimaat in de wijk wordt negatief beoordeeld door bijna 20 percent van de huisvrouwen en door 45 percent, dus bijna de helft, van de flatbewoners.
Deze uitkomsten van een onderzoek, uitgevoerd door de sociografische dienst, zijn niet zo onthullend, al vormen ze wel een nieuw bewijs voor de stelling dat de inspraak van de burger zich in ieder geval nog niet uitstrekt tot zijn huis en woonomgeving. De klachten over nieuwe woonwijken, waar alleen maar geslapen en niet geleefd kan worden, de slechte kwaliteit van de woningen, de zo geheten “flatneurose”. Het zijn allemaal bekende zaken.
Drs W.J Klep, die het onderzoek heeft uitgevoerd, is echter niet gestopt op dit punt. Zijn eigenlijk doel was na te gaan of er bestand bestaat tussen woning, woonomgeving en het patroon van sociale relaties binnen de wijk aan de ene kant en de gezondheid van de bewoners.
Een van de aanleidingen tot het onderzoek was namelijk de bezorgdheid die bij de huisartsen in Hoge Vucht was ontstaan over het ,grote aantal meldingen van psychosomatische klachten (psychische klachten die al of niet gepaard gaan met lichamelijke klachten).
Het onderzoek l,aat over een duidelij!k verband tussen deze twee zaken geen ,twijfel bestaan. Een negatieve beoordeling van het leefmilieu blijkt bij vele bewoners samen te gaan met psycho”somatische klach ten als rege1matig hoofdpijn, zich zenuwachtig of ,gejaagd voelen, veel piekeren en zich moe voelen. In één buurt. De Geeren Noord, het deel met de meeste hoogbouw, geeft 70 percent van de vrouwen, die ontevreden zijn met hun woning te kennen dat zij een of meer ‘Van deze klachten ervaren; ,van de tevreden huisvrouwen 28 percent.
“Huisvrouwen,’ zo staat in het rapport, ,,die hun woning, de voorzieningen in de wijk, het sociale klimaat en het totale woonklimaat de Hoge Vucht negatief waarderen, ervaren – onafhankelijk van ‘hun karakterstructuur – duidelijk méér klachten van psycho-somatische aard dan huisvrouwen die hun woning etc. positief waarderen. Flatbewoners zijn over het algemeen méér negatief over hun woning, het sociale klimaat en het totale woonklimaat in Hoge Vucht; zij vertonen dan ook meer klachten van psycho somatische aard.”
Hoe belangrijk de factor wonen is voor de gezondheidsbeleving – er zijn natuurlijk ook andere, die van individu tot individu verschillen – blijkt als de tijd dat men in de wijk woont in beschouwing wordt genomen: naarmate men langer in Hoge Vucht woont, neemt het aantal mensen met klachten toe.
In de buurt Wisselaar (Hoge Vucht kent vier buurten: De Geeren Noord De Geeren Zuid, . Biesdonk en Wisselaar) heeft 43 percent van de vrouwen die er twee jaar of korter wonen klachten; dit percentage nadert de 73 bij degenen die er zes jaar of langer wonen.
Er lijkt weinig aanleiding te bestaan om Breda te verwijten met de wijk Hoge Vucht slecht werk te hebben geleverd, hoe negatief de uitkomsten van het onderzoek ook zijn. Het is niet onwaarschijnlijk dat elk onderzoek, in welke nieuw bouwwijk in Nederland ook, ongeveer dezelfde resultaten oplevert en in feite slechts één conclusie mogelijk maakt: woonomgeving en woning, en dan met name de flat, beantwoorden niet aan de behoeften van de mens, enerzijds aan privacy, anderzijds aan sociale contacten en aan identificatie met zijn omgeving.
Breda schuift een groot deel yan de verantwoordelijkheid voor die situatie door naar de landelijke overheid, die met name door contingentering het woningbouwbeleid in grote mate bepaalde. ,,Je kon soms een contingent méér krijgen dan was bepaald. maar dan moest het wel flatbouw zijn. Het beleid was er duidelijk op gericht bepaalde bouwtechnieken ingang te doen vinden.
Als we het zonder rijksrichtlijnen hadden kunnen doen, had er nu jn Hoge Vucht ongetwijfeld minder hoogbouw gestaan”, zegt wethouder J. P. van Dun, die ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en openbare werken onder zich heeft.
Wat er met het onderzoek gedaan wordt, weet ik nog niet. ,,Toen we begonnen bestond er de nodige argwaan bij de bewoners over onze bedoelingen. We hebben ons toen verplicht om het rapport onmiddellijk na gereedkomen openbaar te maken. Dat is nu gebeurd. In het college hebben we het daarom nog niet kunnen bespreken.” Volgende week vrijdag vindt een eerste bespreking van het rapport plaats met een groot aantal instanties, waaronder de werkgroep huisvesting en de plaatselijke huisartsen, twee groepen die de stoot hebben gegeven tot de sociografishe studie.
“Het is duidelijk dat we de flats die in Hoge Vucht staan moeilijk weer af kunnen breken,” zegt Van Dun. Hij acht het evenmin mogelijk bij de voltooing van de wijk – er moet nog een aantal woningen, na genoeg uitsluitend flats, gebouwd worden – rekening te houden met de uitkomsten: .,De planning is in een zover gevorded stadium dat terugdraaien niet meer mogelijk is. Aan de woonomgeving kunnen we natuurlijk nog wèl het nodige veranderen.”
Dat betekent dat de ontevredenheid van de wijkbewoners en de weerslag daarvan in het aantal psycho somatische klachten zal blijven toenemen. Toen het onderzoek in 1971 gestart werd was de verhouding hoogbouw-laagbouw in Hoge Vucht 40:60. Tegen dat de wijk voltooid is zal dat veranderd zijn in 52:48. De uiteindelijke percentages ontevreden en zieke bewoners zullen dus nog veel ongunstiger uitvallen dan de studie aangeeft.
Het betoog van de gemeente komt er eigenlijk opneer dat men er niet zo vreselijk veel aan kan doen. Het is tenslotte de rijksoverheid die met het vaststellen van allerlei normen en verordeningen de gemeente bitter weinig speelruimte laat. Drs Klep: ,,Een van de belang rijkste dingen die met dit rapport kan gebeuren is dat het doorsijpelt naar boven.” Gelukkig is nu al ze ker dat het Bredase onderzoek niet op zichzelf blijft staan: ook in andere gemeenten, onder meer in Utrecht waar de wijk Overvecht onder de loep is genomen, zullen binnenkort vergelijkbare studies worden afgerond.
Het raport van de sociografische dienst houdt zich verre van aanbevelingen, omdat die aan het beleid zouden raken. dat tenslotte is voor behouden aan het gemeentebestuur. Wat dat beleid zou moeten behelzen staat er echter zeer duidelijk in: ..Het streven om het leefmilieu van de mens te verbeteren betekent in het kader van dit onderzoek dus: dat de woonsituatie zodanig moet worden verbeterd dat de “groups at risk”. de mensen dus die gedisponeerd zijn om klachten te ervaren. niet meer gestoord behoeven te raken.”
Je zou het ook kunnen om draaien: de huidige woning bouw maakt de mensen ziek.
Orgineel artikel door: Paul Kauwenberg | De Volkskrant | 21-10-1972